Geluk in een Lavatube
Verbaasd
had ze toegekeken hoe hij plotseling was opgestaan en op zijn korte, stevige
benen naar een belendend tafeltje was gestevend, waar een gemoedelijke
vijftiger achterover leunend, met zijn gezicht genietend naar de zon gericht,
een lange rookpluim uitblies.
“Meneer, wilt u onmiddellijk uw sigaret doven, ik heb er een
enorme last van!” bulderde Bert, met zijn armen in de lucht maaiend alsof
hij het kwaad tegenover hem met alles wat hij in zich had acuut wilde bezweren.
Nou jaaa zeg!
“Bert!! Stel je niet zo achterlijk aan!!” Ze nam de oudste bij de
hand, zwaaide de jongste op haar heup en wandelde naar het tafeltje waar de man
een beetje timide zijn peukje in de asbak drukte.
“Sorry hoor meneer! Hij is net een dag gestopt. Maar als er iemand weet
wat roken is dan is hij het wel.” Ze richtte zich tot Bert: “Doe toch
normaal man. We zitten buiten. Die meneer mag hier gewoon roken. En ben je
misschien vergeten wat je mij en de kinderen aan doet met die vieze kwalm de
hele dag om je heen, dag-in-dag-uit. Dat is nog eens wat anders dan meneer hier
die gewoon buiten van zijn sigaretje geniet. Nogmaals excuses meneer!”
Bert kromp ineen en volgde haar terug naar het tafeltje. Het kleine, pittige
vrouwtje zette haar jongste in de buggy, haar oudste klom op een stoel en begon
een liedje te zingen. De vijftiger stond op en verliet het terras, hij leek
eveneens een beetje gekrompen.
“Het spijt me Dorret” mompelde Bert, zijn ogen naar de terrastegels
gericht.
“Ik begrijp best dat stoppen niet prettig is, maar daar hoeven anderen
niet de dupe van te worden!” bitste Dorret. “Eergisteren bezorgde je
mij nog een soort astma-aanval, dus val anderen er niet mee lastig. Maar
vertel, wat heeft hij gedaan?”
Bert nam een slok van zijn koffie en waagde het voorzichtig zijn blik naar haar
te richten: “Dit is een wondermiddel! Ik voel geen enkele drang meer om te
roken, van die rook van die man ging ik bijna over mijn nek. Je gelooft me niet
hè, je bent zo streng voor me Dorret… Ja, die acupuncturist, die stak
allemaal naalden in mijn oor, en na afloop heb ik een zak laurierdrop
meegekregen. Als ik zin heb om wat in mijn mond te stoppen moet ik zo’n dropje
nemen. Maar, Dorret, jij smaakt zoveel beter. Eergisterenavond heb ik voor de
allerlaatste keer gerookt. Daar durf ik gif op in te nemen. Wat ben je toch
mooi als je zo streng kijkt. Je had gelijk hoor, zoals je altijd gelijk
hebt.”
Dorret zuchtte. In het begin was ze wel blij met hem geweest, hij was lief en
zorgzaam, en ook zo leuk met de kleintjes. Als alleenstaande moeder mocht je
natuurlijk ook niet verwachten het neusje van de zalm nog binnen te kunnen
slepen, en Bert leek haar een heel redelijk alternatief. Maar nu…die man was
zo…onverzadigbaar. De wijs-en middelvinger van zijn kleine rechterhand waren
bruin als toffees, als hij at ging hij door tot werkelijk alles schoon op was
en hij zeurde de hele dag door over seks. Seks met hem was erg saai en ook
vermoeiend, want hij wilde er altijd bij liggen. Zijn conditie was abominabel.
Even had het erop geleken dat het hem gelukt was, hij rookte al drie weken
niet, en hij leek desondanks redelijk goedgemutst. Het papieren puntzakje met
daarin de laurierdropjes was al flink wat leger. Het was voor Dorret niet te
doen geweest zijn aanhoudende orale behoeften te bevredigen, dus om de grootste
nood te ledigen nam hij af en toe een dropje. Maar daar bleef
het helaas niet bij. Binnen de drie weken was hij in gewicht tien
kilo aangekomen en daar gaf hij Dorret de schuld van.
Zij had het vertikt hem om de haverklap ter wille te zijn en niet veel later
ontdekte ze een kofferlabel in zijn fruitschaal toen hij met een zware
constipatie steunend op het toilet zat. “Lutske van Roosmalen” stond
er in een keurig rond meisjeshandschrift geschreven op het label. Lutske bleek
in een klein Fries dorpje te wonen.
Ze stopte het label in haar broekzak en belde Lutske de volgende dag op.
“U spreekt met Bonnie, Bert’s zus. Ik probeer hem nu al een paar dagen te
pakken te krijgen in verband met een portemonnee die hij hier heeft laten
liggen. Is hij misschien bij u, ik had van hem begrepen dat u sinds kort zijn
vriendin bent? ” In een romige, Friese tongval had Lutske haar blij
verteld dat ze elkaar via een datingsite hadden ontmoet en dat het wonderwel
klikte, vanaf het eerste moment.
Dorret wist genoeg en gaf Bert de bons.
Het hoeft geen betoog dat hij door alle spanningen subiet weer aan het roken
was geslagen…
Zes jaar later besloot Dorret hem toch weer eens te bellen. Het bleek niet goed
te gaan met Bert: hij vertelde veel liefdesellende achter de rug te hebben,
weer veel te dik te zijn, aan suikerziekte te lijden en vanwege zijn
vaatproblemen had de huisarts hem streng gesommeerd te stoppen met roken, maar
dat lukte hem niet.
Het verbaasde haar niets. Verstokte rokers hebben een enorme behoefte om iets
in hun vingers te hebben, iets in hun mond te stoppen, te inhaleren, rook uit
de blazen en probeer zoiets maar eens te doorbreken.
Ze spraken af bij IKEA. Bert had aan haar gezicht gezien dat ze geschrokken was
van zijn uiterlijk, maar even later bespeurde hij die bijna kinderlijke,
opgewonden blik in haar mooie ogen die hij toen al zo schattig onweerstaanbaar
had gevonden. Het kleine meisje….
“Ik heb ook een cadeautje voor je meegenomen!” Ze overhandigde hem
een pakje en terwijl hij het uitpakte wipte ze op haar tenen en balde haar
handen tot vuisten. Het bleek tot zijn verrassing een starterspakket met een
e-sigaret te zijn, de Lavatube van Go Vapour. Een mooi en stoer ding om te zien
trouwens, vond hij.
“Goed cadeau hè, hoe vind je het?” joelde ze. “De Lavatube, ik
moest meteen aan jou denken,”
Ze was niet meer bijgekomen van de lol. Dorret….zo zag hij haar het liefst:
vrolijk, meisjesachtig, niemand kon zo aanstekelijk lachen als zij…
Nee, een relatie hebben ze niet meer gekregen, dat wilde Dorret niet. En Bert
kon een vriendschap niet aan, daarvoor hield hij teveel van haar. Maar roken
doet hij niet meer, dankzij haar waanzinnige cadeau. Hij dampt nu, samen met
zijn nieuwe liefde Hanneke. Zijn suikerziekte heeft hij goed onder controle en
zo slank als hij nu is is hij sinds zijn vijfentwintigste niet meer geweest.
Dorret had altijd geklaagd over zijn “walm”, maar Hanneke drukt haar
lieve, kleine neusje gretig in al zijn holtes en plooien: “O, Bertje, wat
ruik je toch goddelijk…”
Bij Hanneke heeft hij het Geluk gevonden, met haar en zijn Lavatube kan hij de
hele wereld aan.
En Dorret? Die draagt hij in zijn hart.
Voeg een reactie toe