scheelzien
Scheelzien is een afwijking van de oogstand. Het scheelzien kan verborgen zijn, waardoor het niet altijd zichtbaar is. Onder het scheelzien vallen alle vormen waarbij de beide ogen niet op een en hetzelfde punt gericht zijn, dus ook het wegdraaien naar binnen, buiten, boven en beneden.
Scheelzien komt bij 5% van de bevolking voor. Het ontstaat meestal op kinderleeftijd, waarbij er een groter risico is op een achterstand van een oog (zie lui oog).
Soms ontstaat het scheelzien pas als men volwassen is, dan kan er dubbelzien optreden.
Oorzaken
Scheelzien kan ontstaan als de normale ontwikkeling tussen de twee ogen wordt verstoord. De samenwerking van de ogen zorgen ervoor dat de hersenen één beeld vormen.
Verstoring van de normale ontwikkeling kan komen door;
Brilafwijking: Door een brilafwijking kan de ontwikkeling verstoord worden en daarmee leiden tot scheelzien.
Erfelijkheid: Bij een of meer familieleden met scheelzien wordt de kans groter dat het kind ook scheelzien ontwikkeld.
Onderliggende oorzaak: Scheelzien op latere leeftijd kan komen door hart- en vaatziekten zoals suikerziekte of hoge bloeddruk. Ook andere afwijkingen kunnen scheelzien veroorzaken. De orthoptist zal zo nodig verder onderzoek doen of doorverwijzen naar een andere specialist.
Onbekende oorzaken: Meestal is de oorzaak van het scheelzien niet te achterhalen, de oorzaak is dan niet bekend.
Kenmerken
Bij kinderen;
Meestal merken kinderen zelf niets. Wanneer het scheelzien al op jonge leeftijd ontstaat, zullen de hersenen het beeld van het wegdraaiende oog uitschakelen en ontstaat er geen dubbelzien. De gezichtsscherpte van het wegdraaiende oog gaat achteruit en er ontstaat een lui oog.
Een lui oog gaat niet vanzelf over, bij tijdige behandeling kan een lui oog wel verholpen worden. Wanneer de ogen om de beurt wegdraaien is de kans op een lui oog kleiner.
De volgende kenmerken kunnen bij kinderen duiden op scheelzien;
Het wegdraaien van een of beide ogen: Niet alle vormen van scheelzien zijn makkelijk te ontdekken. Als het oog maar een klein beetje wegdraait of als het oog niet de hele dag wegdraait kan het scheelzien pas later ontdekt worden. Vaak heeft het afwijkende oog veel achterstand opgelopen, het oog is dan erg lui.
Afwijkende test op het consultatiebureau of bij de schoolarts: De artsen controleren de kinderogen op afwijkingen. Bij twijfel aan de stand van de ogen of de kwaliteit van het gezichtsvermogen, stuurt de arts door naar de orthoptist.
Dubbelzien: Soms klaagt een kind over dubbelzien of knijpt een oog dicht. Het kind kan onzeker worden in de bewegingen, misgrijpen, slecht afstand inschatten of “onhandig” worden als gevolg van scheelzien.
Bij volwassenen;
Bij volwassenen wordt het oog niet meer lui. De hersenen kunnen het beeld van het wegdraaiende oog niet meer uitschakelen, hierdoor ontstaat dubbelzien.
De volgende kenmerken kunnen bij volwassenen duiden op scheelzien;
Het wegdraaien van een of beide ogen: Niet alle vormen van scheelzien zijn makkelijk te ontdekken. Als het oog maar een klein beetje wegdraait, alleen in een bepaalde richting afwijkt of als het oog niet de hele dag wegdraait kan het scheelzien pas later ontdekt worden. De orthoptist doet uitgebreid onderzoek naar de stand en samenwerking van de ogen. Ook worden de oogbewegingen onderzocht op afwijkingen.
Dubbelzien: De meeste volwassenen hebben last van dubbelzien in een of meer richtingen. Bij het dichtknijpen van een oog verdwijnt het dubbele beeld.
Het onzeker worden in de bewegingen, misgrijpen, slecht afstand inschatten of “onhandig” worden, kan duiden op scheelzien.
Behandeling
De behandeling van scheelzien kan langdurig zijn. Regelmatige controles zijn nodig om de voortgang en de resultaten te kunnen vaststellen. De orthoptist vertelt u wanneer u voor controle moet komen.
Het is belangrijk om eerst de oorzaak van het scheelzien te onderzoeken voor de behandeling gestart kan worden. Zo nodig overlegt de orthoptist met een andere specialist voor de juiste behandeling.
Behandeling van scheelzien kan door;
Bril: Bij sommige vormen van scheelzien kan een bril leiden tot een rechte of rechtere oogstand. De orthoptist bepaalt welke brilsterkte er nodig is.
Scheelziensoperatie: Bij een deel van de schele mensen zal het oog worden rechtgezet. Er wordt dan een operatie aan de oogspieren verricht. De spieren die aan de buitenkant van de oogbol vast zitten kunnen worden verplaatst om de stand van de ogen te verbeteren. De scheelziensoperatie wordt in het ziekenhuis door de oogarts uitgevoerd. De orthoptist zal u doorverwijzen en geeft u een verwijsbrief mee.
Afplakken: Door het afplakken van een oog verdwijnt het dubbele beeld. Bij volwassenen met een bril kan er soms een speciale folie op de bril geplakt worden.
Prisma’s: Soms zijn een speciale prismabril of plakprisma’s nodig om een enkel en scherp beeld te krijgen. Het nadeel van prisma`s kan zijn, dat de ogen gewend raken aan de bril en daardoor minder goed geprikkeld worden. Hierdoor zijn soms steeds sterkere prisma`s nodig of is er zelfs een oogspieroperatie nodig.
De orthoptist zal u adviseren welke behandeling voor u of uw kind het meest geschikt is.
Vragen?
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met Orthoptistenpraktijk De Knipoogjes door een e-mail te sturen naar info@deknipoogjes.nl of te bellen met het volgende telefoonnummer 078 – 785 11 10 .
Voeg een reactie toe